In het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht worden partijen, en dus ook gemeenten, verplicht een procedure langs elektronische weg te voeren en hun processtukken digitaal in te dienen. De Eerste Kamer heeft hiertoe op 12 juli 2016 wetsvoorstellen aangenomen.
De wetsvoorstellen voorzien op vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht. Het civielrecht krijgt een vereenvoudigde basisprocedure.
Inwerkingtreding
De wetten treden op zijn vroegst op 1 februari 2017 in werking, maar worden voor de verschillende soorten procedures gefaseerd ingevoerd. Dit betekent dat voor die gebieden waar het nieuwe recht nog niet wordt ingevoerd, het oude (proces)recht nog van toepassing blijft.
Begin 2018 staat de landelijke invoering van het digitaal procederen in het bestuursrecht gepland. Hoe dit precies zal gebeuren staat nog niet vast. In 2017 is er een vrijwillige invoering voor ‘voorhoede’ gemeenten.
In het civielrecht doet eerst de advocatuur ervaring op en zijn gemeenten zelf in november 2018 aan de beurt met de procedures zonder verplichte procesvertegenwoordiging.
Vereenvoudiging procesrecht
Belangrijkste wijzigingen zijn dat civielrechtelijke procedures straks aanvangen met één inleidend document, de procesinleiding. De verschillen tussen de huidige dagvaardings- en verzoekschriftprocedure worden daardoor verminderd. In de nieuwe basisprocedure is er vroegtijdig contact met de rechter en wordt uitspraak gedaan na één schriftelijke ronde en een mondelinge behandeling.
Digitaal procederen
Gemeenten kunnen op twee manieren toegang krijgen tot de digitale procesvoering:
De uitvoeringsconsequenties van deze opties moeten nog door KING worden onderzocht en voor gemeenten in kaart worden gebracht. Hierover wordt u nader geïnformeerd.
Meer informatie