Inloggen Geen profiel? Registreer hier.

Fraude bewijzen door internetonderzoek

05/05/2015

Heimelijk internetonderzoek is effectief maar wat de privacy betreft een ingrijpend middel. CBP valideert protocol waarmee dit toch mogelijk is voor de opsporing van fraude.

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft het 'Protocol internetonderzoek door gemeenten' van RCF Kenniscentrum Handhaving rechtmatig verklaard. Dit protocol beschrijft de werkwijze voor gemeenten die uitkeringsfraude willen opsporen door internetonderzoek te doen. Het CBP concludeert dat de beschreven werkwijze in het protocol voldoende privacywaarborgen bevat.

Het doel van het internetonderzoek is dat gemeenten bewijs verzamelen om misbruik van uitkeringen aan te tonen. Gemeenten zoeken naar de volgende informatie over vermoedelijke fraudeurs: identiteit, leefvorm, inkomen, vermogen en inzet om werk te vinden. De onderzochte personen zijn hiervan niet op de hoogte.

Dit heimelijk onderzoek is een voor de privacy van deze personen ingrijpend middel. Gemeenten mogen dit daarom alleen in uitzonderlijke gevallen inzetten. Daarnaast moeten gemeenten voldoen aan de waarborgen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). RCF Kenniscentrum Handhaving heeft al deze voorwaarden vastgesteld in een protocol.

Voorwaarden internetonderzoek

Gemeenten mogen alleen internetonderzoek doen bij aantoonbare indicaties van misbruik of fraude. Preventief internetonderzoek, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een uitkering, is niet toegestaan. Een tweede voorwaarde is dat gemeenten eerst kijken of zij voor de betrokkenen minder ingrijpende middelen kunnen inzetten. Verder moeten gemeenten een belangenafweging maken om te kijken of het internetonderzoek proportioneel is. Dat wil zeggen of de inbreuk op de privacy van de betrokkenen niet onevenredig groot is. Tot slot mogen gemeenten alleen kortdurend, incidenteel onderzoek doen, in voor iedereen rechtstreeks toegankelijke openbare bronnen.

Waarborgen internetonderzoek

In het protocol zijn ook de waarborgen vastgelegd voor een zorgvuldige gegevensverwerking op grond van de Wbp:

• hoe gemeenten ervoor zorgen dat de verzamelde informatie juist, nauwkeurig en niet bovenmatig is;

• wanneer gemeenten de verzamelde informatie vernietigen;

• wanneer gemeenten de betrokkenen informeren over het onderzoek;

• hoe gemeenten omgaan met de rechten van de betrokkenen, zoals het recht op inzage in en correctie van hun persoonsgegevens.