ICT vormt een waardevolle ‘strategische’ bijdrage aan het gemeentebeleid. Het is dan ook van groot maatschappelijk belang dat gemeenten hun ICT en digitale archieven op orde hebben – zowel voor de burgers als voor de raadsleden.
Sinds enige tijd ben ik geregeld betrokken bij rekenkameronderzoeken waarin allerlei aspecten van de zich digitaliserende overheid centraal staan. Het betreft doorlichtingen van de ICT-functie van de gemeente, het privacy- en informatiebeveiligingsbeleid, de stand van zaken met betrekking tot de digitalisering van de archieven of naar de komende omgevingswet. Opmerkelijk is steeds dat de opdrachtgevende rekenkamers wat aarzelend zijn om deze onderwerpen op te pakken. Zij vragen zich af of het niet teveel ‘uitvoeringsbeleid’ betreft. Willen de gemeenteraden wel iets met de resultaten? Maar goed, uiteindelijk zagen deze rekenkamers voldoende aanleiding om over deze aarzelingen heen te stappen.
En gelijk hebben ze! ICT is allang geen uitvoeringsbeleid meer. Natuurlijk, 20 jaar terug was het een hele klus om de hardware (netwerken, PC’s) in de lucht te krijgen en te houden, en om ze dan ook iets voldoende nuttigs te laten doen. Dat heet in het jargon ‘de operationele bijdrage’ van ICT aan het beleid van de gemeente. Maar daarnaast is er ook een tactische bijdrage. Op het terrein van de gemeentelijke dienstverlening, in het sociaal domein, in het beheer van de openbare ruimte stelt elke gemeente de nodige maatschappelijke doelen. ICT is dan handig om die doelen te helpen realiseren.
In onze 21ste eeuw neemt juist het strategisch belang van ICT hand over hand toe. We leven in de eeuw van de informatiemaatschappij. Gemeenten zijn beheerder van essentiële persoonsinformatie. Die bevindt zich in de bevolkingsadministratie, in de overzichten van vergunningen, in de beschikkingen voor het sociaal domein. Het heeft een groot maatschappelijk belang dat gemeenten het beheer van die informatie op orde hebben. Bovendien produceren gemeenten dagelijks wezenlijke informatie, met hun beleid, hun beschikkingen, hun ruimtelijke plannen, hun vergunningen. Voor burgers is van belang dat ze toegang hebben tot die informatie en dat ze er op kunnen vertrouwen dat die informatie correct en actueel is. Dat geldt niet alleen voor burgers, ook voor raadsleden. Als zij voor beslissingen staan, moeten zij eveneens kunnen beschikken over de juiste en volledige informatie. Dat maakt een onderwerp als de kwaliteit van de digitale archieven van wezenlijk belang.
In een doorlichting van de ICT-functie is de vraag interessant op welke wijze de aandacht voor strategische meerwaarde van ICT binnen de gemeente is belegd. Hoe wordt die in de praktijk ingevuld? Echt interessant wordt dan de vraag of de ambtenaren die met uitvoerend beleid bezig zijn, in het sociaal domein, in de dienstverlening, in het beheer van de openbare ruimte, in staat zijn om die strategische meerwaarde van ICT te herkennen en hun ondersteuningsbehoefte concreet kunnen maken. Op dat punt kan menige gemeente zich nog zeer verbeteren. Want als ik over ICT praat met beleidsinhoudelijke ambtenaren, zeggen ze maar wat snel dat ze ‘echt geen verstand hebben van computers en software’. Toch is dat de uitdaging van de 21ste eeuw, om beleidsinhoudelijke ambtenaren te laten herkennen welk strategisch belang ICT voor hun functioneren heeft. Dat vraagt er om dat het strategisch informatiebeleid goed belegd is in de organisatie, iets waarvan nog te weinig sprake is.
Het is dan zeker een verantwoordelijk van de raad om er voor te waken dat deze functie op een verstandige manier wordt ingevuld. Maar dat betekent ook dat de raad daarvoor de middelen ter beschikking moet stellen. En dat maakt het onderwerp zo uitermate geschikt voor gemeentelijke rekenkamers.
Bron: Blog Peter Castenmiller