De verwachte nieuwe datum van de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt 1 januari 2021. Rijk en de koepels van provincies, gemeenten en waterschappen gaan overleggen hoe ze uitvoering geven aan de adviezen van het Bureau ICT-toetsing (BIT) over het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
Dit schrijft de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) in een brief aan de Tweede Kamer.
De nieuwe datum doet weinig af aan de opgave voor en ambitie van individuele gemeenten. Het moment waarop Omgevingsvisie en Omgevingsplan gaan gelden blijft gelijk, respectievelijk 2024 en 2029.
Gemeente: eigen ambitie en aanpak
De VNG begrijpt dat de complexiteit van de wet maakt dat de minister meer tijd besteedt aan een kwalitatieve uitwerking van de wet. Gemeenten willen uiteraard werken met een goed doordachte wet. Met het benoemen van een concrete datum weten alle betrokkenen nu waar ze aan toe zijn. Maart 2018 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Invoering is daarmee een zaak van het huidige en nieuwe colleges.
Gemeenten zijn volop bezig met de voorbereiding. Ieder met zijn eigen ambitie en aanpak. Een andere ingangsdatum verandert niets aan de transitieopgave van gemeenten. Een groot deel van deze transitie gaat over een andere manier van werken als overheid richting samenleving en in een keten. De jaren voor inwerkingtreding worden verder benut om het DSO stapsgewijs te ontwikkelen en hier al voor de inwerkingtreding mee te oefenen, net als met de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan.
Focus DSO op gebruikers
Het BIT geeft aan waardering te hebben voor het streven om de wetten en regels, het aanvragen van vergunningen en het doen van meldingen eenvoudig en inzichtelijk te maken voor burgers en bedrijven. Het adviseert de scope bij inwerkingtreding aan te passen, kleinere stappen te zetten en de inbreng van gebruikers te vergroten.
De VNG onderschrijft deze adviezen. Wij hebben het ministerie van IenM verzocht de invloed van gemeenten te vergroten:
- Ten eerste op de beslissingen over wat er wordt ontwikkeld, wanneer en in welk tempo.
- Ten tweede door behoeften van gebruikers (zoals inwoners, bedrijven en gemeenten) en voortschrijdend inzicht een belangrijkere rol te laten spelen.
Relevant voor gemeenten is dat het DSO eerst toegang geeft tot de meest gevraagde en eenvoudigst op te leveren diensten, zoals een vergunning voor een uitbouw of dakkapel.
Verder zal ook de achterkant van het systeem goed georganiseerd moeten zijn, zodat bijvoorbeeld samenwerkingsruimte tussen overheden, initiatiefnemers en betrokkenen beschikbaar is en toezicht en handhaving zijn aangesloten. Deze punten zijn noodzakelijk om een digitaal stelstel op te kunnen leveren dat tegemoet komt aan gebruiksgemak voor inwoners en bedrijven en aan de positie van gemeenten onder de nieuwe wet. Gemeenten hebben immers de meeste klantcontacten en zijn verantwoordelijk voor 70 procent van de beheerkosten.
In dit kader zien wij het financiële risico als gevolg van de nieuwe planning toenemen. De mogelijke financiële effecten in navolging van het BIT advies moeten daarom interbestuurlijk (IenM, VNG, IPO, Unie van Waterschappen) worden onderzocht: het effect ervan op investeringskosten, de exploitatie- en beheerkosten, en de transitiekosten van bevoegde gezagen.
Standaarden belangrijk
Bij alle grotere ICT-trajecten vragen gemeenten via een zogenoemd Programma van Eisen onder meer om tijdige beschikbaarheid van te gebruiken standaarden. Zo ook bij de ontwikkeling van het DSO. Gemeenten streven er naar om anderhalf jaar voor oplevering van het DSO standaarden voor de aansluiting op het DSO beschikbaar te hebben. Hiermee kan de aanpassing van gemeentelijke systemen worden voorbereid en kunnen ook marktpartijen hun applicaties tijdig aanpassen.
Meer informatie
- Brief minister IenM aan Tweede Kamer: Herplanning omgevingsrecht en reactie BIT-rapport (6 oktober 2017)
- Reactie VNG aan ministerie IenM op BIT rapport (september 2017)