Op 30 augustus 2017 zijn het voorstel voor de Wet generieke digitale infrastructuur (GDI) en de bijbehorende memorie van toelichting voor advies naar de Autoriteit Persoonsgegevens gezonden.
In de Wet GDI is de generieke digitale infrastructuur vastgelegd die essentieel is voor de digitale dienstverlening van de overheid.
Het wetsvoorstel biedt de grondslag voor het verplicht stellen van standaarden die overheden moeten gebruiken in het elektronisch verkeer met andere overheden, met burgers en met bedrijven. Het wetsvoorstel heeft verder als doel dat burgers elektronische identificatiemiddelen (eID) krijgen met een hogere mate van betrouwbaarheid.
Deze identificatiemiddelen geven publieke dienstverleners meer zekerheid over iemands identiteit.
Verder regelt de wet regelt dat publieke dienstverleners verplicht zijn om identificatiemiddelen van het betrouwbaarheidsniveau ‘substantieel’ of ‘hoog’ te gebruiken om toegang te geven tot hun online diensten waarbij, gelet op de aard ervan, deze betrouwbaarheidsniveaus in de rede liggen. Het voorstel biedt ook grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer, voor de digitale toegang tot publieke dienstverlening voor burgers en bedrijven. Om die reden is de Autoriteit Persoonsgegevens om advies gevraagd.
Inwerkingtreding van het wetsvoorstel is gepland op 1 januari 2019.