Ondermijning, weerbaarheid en integriteit raken steeds meer met elkaar verweven, blijkt uit het jaaroverzicht 2017 van het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers. ‘Datamisbruik en dataverzameling zijn nieuwe integriteitsrisico’s waarvan de borging niet op orde is’, aldus adviseur Hans Groot.
In 2017 gaf SIPA 70 adviezen over mogelijke integriteitsschendingen en de aanpak ervan aan politieke bestuurders. Dat is iets vaker dan in 2016. Wat viel u in 2017 het meest op?
‘Het meest onder de indruk ben ik van nieuwe risico’s. Integriteit, ondermijning en agressie hadden aanvankelijk niet per se iets met elkaar te maken, maar die thema’s zijn nu meer met elkaar verweven. Daarom heb ik daar ook meer interesse in. Het Steunpunt heeft bijgedragen aan het Netwerk Weerbaar Bestuur. De 22 partijen daarin leren elkaar kennen en kunnen gemakkelijker verwijzen. Ze erkennen de witte vlekken in het systeem en wijzen daarop. Jaarlijks is 6 ton van het ministerie van BZK beschikbaar om daar iets aan te doen. Het netwerk is het alternatief voor een ministerie van ondermijning. Er is voor gekozen om bestaande partijen met elkaar te laten communiceren. Geen nieuwe ambtelijke dienst.’
Voorkomen is beter dan genezen, maar screening van kandidaat-wethouders is ook een beperkt instrument, schrijft u. Waarom?
‘Het is een momentopname. Je zit tegenover een kandidaat-wethouder en kijkt naar de risico’s voor het wethouderschap. Maar die risico’s veranderen: je partner krijgt bijvoorbeeld een andere baan. Ik vermoed ook grote kwaliteitsverschillen tussen gemeenten. De provincie Noord-Holland ondervroeg burgemeesters erover en dat leverde een wisselend beeld op. Dat onderzoek zou je landelijk moeten doen. Ideale screening is een gesprek tussen een kandidaat-wethouder en iemand met voldoende kennis van de Gemeentewet en van lokale risico’s en die kan afwegen of er wat aan deze persoon kleeft. Samen zoek je mogelijkheden om de risico’s beheersbaar te maken. Denk aan het wisselen van portefeuilles in plaats van iemand aftesten. Geef hem het gevoel: nu kan ik er weer vier jaar tegen. Het voorstel van de minister leidt tot standaardisering. Die basiskwaliteit zou mijn zorgen wegnemen.’
Met het trekken van de integriteitskaart wordt voorkomend bestuursbederf zelden opgelost, schrijft u. Gebeurt dit vaak onterecht en hoe onderscheidt u dit van een echt integriteitsrisico?
‘Het neemt toe, omdat het reuring veroorzaakt en dat trekt altijd aandacht. Daar moet je weerstand tegen bieden zonder echte kwesties onder het tapijt te vegen. Als het foute boel is, is het foute boel. Zaak is de casus af te pellen. Als er een mogelijke integriteitskwestie wordt gemeld, zet je dat af tegen de feiten. Soms is er dan geen integriteitsschending, maar disfunctioneren. Een griffier bedrijft eigen politiek en manipuleert de informatievoorziening aan raad. Is dat een integriteitsschending of disfunctioneren? De integriteitskaart creëert meer reuring. Als de bestuurder dan een groot onderzoek begint waar niks uit komt, zegt men: het kostte veel publiek geld en we kunnen er niets van leren. Als ik kan constateren dat een onderzoek geen zin heeft, bespaar ik dat traject. Dat is meer fair ingestoken.’
Data verzamelen voor commerciële doeleinden neemt exponentieel toe. Dit fenomeen ontwikkelt zich kennelijk zo snel dat borging van integriteitsrisico’s erbij achterblijft. Hoe kunnen bestuurders zich hiertegen wapenen?
‘Dit is het Facebook-verhaal. Ook in het lokale domein wordt data verzameld. Je moet nadenken in hoeverre dat deugt. Het is nog niet helemaal doorgedrongen bij iedereen wat wel en niet mag. Het openbaar bestuur zou beter moeten kijken naar misbruik van persoonsgegevens en commercieel verhandelen. Weinigen hebben zich gerealiseerd dat verkiezingen ermee kunnen worden gemanipuleerd. De borging van integriteitsrisico’s in datamisbruik en –verzameling is niet op orde: een inhaalslag is nodig.’
Bron: BinnenlandsBestuur Digitaal