Invoering van de Omgevingswet per 1 januari leidt tot vertraging bij gemeentelijke bouwplannen en chaos dreigt in de dienstverlening.
Zeven van de tien bij gemeenten werkzame Omgevingswet-experts willen opnieuw uitstel van die wet. Dat blijkt uit een peiling van IenO Research en Binnenlands Bestuur onder de gemeentelijke contactpersonen van twee van de zeven leveranciers van software voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De experts vrezen dat door haperende techniek en personeelsgebrek essentiële dossiers als de woningbouwopgave extra vertraging oplopen.
Een op de zes
Slechts één op de zes respondenten wil nog vasthouden aan de geplande invoeringsdatum van de Omgevingswet van 1 januari 2023. 15 procent weet het nog niet en de resterende 69 procent is tegen. Aan het begin deze maand gehouden onderzoek namen 177 contactpersonen deel, die namens hun gemeente verantwoordelijk zijn voor de aansluiting op het DSO.
Tijd voor testen
‘Bijna alle respondenten zien resterende uitdagingen in het digitale stelsel’, verklaart onderzoeker Ester Hilhorst van I&O Research het massale ‘nee’. ‘De belangrijkste oorzaken liggen in de tijd die nodig is om een dergelijke stelselwijziging goed te testen, ook samen met andere overheden. Voor omgevingsplannen en omgevingsvergunningen is afstemming nodig met andere overheden als rijk, provincie, omgevingsdiensten en waterschappen. Die ketens zijn in de ogen van twee derde van de contactpersonen nog niet goed genoeg getest. Ruim een derde van hen geeft aan dat hun gemeente onvoldoende personeel heeft om de implementatie tijdig rond te krijgen.’
Chaos
De contactpersonen werd ook gevraagd wat voor situatie zij verwachten als toch aan invoering op 1 januari wordt vastgehouden. Zo’n 40 procent van hen rekent op ernstige gevolgen voor de gemeentelijke dienstverlening aan burgers, waarvoor op korte termijn geen oplossing voorhanden is. Een aanzienlijk deel van deze 40 procent gaat zelfs uit van chaos.
De helft van de respondenten (45 procent) vreest extra vertraging bij essentiële dossiers als de woningbouwopgave
Bouwopgave
Als belangrijkste argument voor uitstel geeft vrijwel de helft van de respondenten (45 procent) aan dat zij vrezen voor extra vertraging bij essentiële dossiers als de woningbouwopgave, op de voet gevolgd door personeelsgebrek om de implementatie rond te krijgen (38 procent) en het te instabiele DSO (35 procent).
TAM's
Rond een kwart van de respondenten voert de gebrekkig werkende Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM's) als reden voor uitstel aan. Hiermee kunnen gemeenten hun planontwikkeling nog een jaar lang via het oude systeem doorzetten. De aanpassing van ruimtelijke regels en de vrees voor de financiële gevolgen scoren ook zo’n 25 procent als reden voor nieuw uitstel. De kleine minderheid aan voorstanders van snelle invoering is vooral bang dat bij nieuw uitstel de urgentie onder collega’s zal wegebben om aan de invoering van de wet te blijven werken.
Ondersteuning onvoldoende
Een ander probleem dat de gemeentelijke contactpersonen signaleren, is dat zij er bij de implementatie van de wet vaak alleen voorstaan. Bijna de helft van hen kwalificeert de ondersteuning door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als (zeer) onvoldoende. Ook is ruim een derde ontevreden over de samenwerking met het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Het chagrijn over de gang van zaken is inmiddels zo groot dat de helft van de respondenten het liefst de Omgevingswet helemaal zou afblazen.
1 november
De Eerste Kamer debatteert op 1 november over de invoeringsdatum van de Omgevingswet. Dan moet ook het oordeel van het Adviescollege ICT-Toetsing (AC-ICT) bekend zijn over de staat van het DSO. De decentrale koepels hebben samen met het ministerie van BZK eveneens een enquête over de Omgevingswet uitgezet. Daarin zit geen vraag of uitstel wenselijk dan wel noodzakelijk is.
Bron: BinnenlandsBestuur digitaal